Toezichthoudende technieken in een verpleeg- of verzorgingshuis kunnen de zorg verlichten en verbeteren. Mits ze zijn ingebed in een duidelijke visie op zorg, passen in de infrastructuur en worden gedragen door medewerkers. Met als bijkomende plus: een stuwmeer aan data die antwoorden kunnen geven op vragen die we nu nog niet kunnen bedenken.
Verschenen in ICT&Health, editie 6 - 2020
Dat is de conclusie van Ad Blom, programmamanager Innovatie en Nico Drost, manager I&A, werkzaam bij Pieter van Foreest. De organisatie biedt zorg en wonen voor ouderen in de regio Delft, Oostland en het Westland. Op de circa 25 locaties zijn 3.400 medewerkers werkzaam. Innovatie staat hoog op de agenda bij Pieter van Foreest, niet als los aandachtsgebied maar in samenhang met de andere strategische doelstellingen.
Binnen de innovatie zijn vier ontwikkellijnen geformuleerd: Zorg voor vrijheid en veiligheid, duurzaamheid, ICT en nieuwbouw, aldus Blom. “Wat de zorg betreft hanteren we als motto: ‘Ik en zo thuis als mogelijk’. We bieden niet alleen zorg en verpleging, maar hebben vooral aandacht voor het welbevinden van mensen. Door het landelijke beleid dat mensen langer thuis wonen, verhuizen mensen op hogere leeftijd en ook met steeds meer problemen naar ons. Vaak is er sprake van dementie, in combinatie met andere gezondheidsklachten. De tijd die nog rest in het verpleeghuis, is in de loop der jaren steeds korter geworden. Gemiddeld woont een bewoner acht tot negen maanden in een van onze locaties. Die periode willen we zo veilig maar zeker ook zo prettig mogelijk maken.”
Bij die visie past een vanzelfsprekende kanteling van het organisatiemodel: van het medische naar het psychosociale model. De medische zorg is ondersteunend bedoeld - mensen worden niet meer beter. Daarom is de focus verlegd naar huiselijke zorg. Huiselijk wil zeggen: kleine wooneenheden met kleine teams van vaste gezichten. Dat blijkt in de praktijk vaak lastig. In de hele VVT sector is sprake van dubbele vergrijzing. Niet alleen de bewoners zijn ouder, maar ook de medewerkers. Daarnaast is er sprake van ontgroening van het personeelsbestand, er komen helaas weinig jonge mensen bij. Blom hierover: “Hoe kunnen we medewerkers ondersteunen met techniek in hun dagelijkse werk? Dat is één van de kernvragen in onze regiegroep Innovatie.”
Gemiddeld woont een bewoner acht tot negen maanden in een van onze locaties. Die periode willen we zo veilig maar zeker ook zo prettig mogelijk maken.
Het antwoord ligt deels in het toepassen van toezichthoudende technieken. Het gaat dan onder meer om sensortechnologie, valdetectie, dwaaldetectie en cameratoezicht. Manager I&A Nico Drost: “Toezichthoudende technieken passen we op veel locaties toe, in verschillende mate van uitgebreidheid. Daar zit een opbouw in. Dit jaar hebben we op drie locaties toezichthoudende technieken op een ‘next level’ ingebouwd, in samenwerking met onze vaste leverancier Ascom. We hebben een roadmap opgesteld en hopen volgend jaar nog vier locaties op het ‘next level’ te krijgen. Of dat lukt hangt af van de beschikbare capaciteit. Belangrijk is dat het om maatwerk gaat. We gaan niet zomaar overal camera’s ophangen.”
Ascom heeft Telecare IP als fundament voor toezichthoudende technieken neergezet. Dit platform maakt het mogelijk dat het juiste alarmbericht op het juiste moment bij de juiste persoon komt. De toepassing maakt het mogelijk om per bewoner in te stellen welke berichten nodig zijn. Als de bewoner achteruit gaat en er is intensievere zorg nodig, dan kunnen de frequentie of de aard van de meldingen eenvoudig worden aangepast.
Het toepassen van techniek blijft mensenwerk. Soms zijn er creatieve oplossingen nodig om vrijheid te behouden, terwijl tegelijk de veiligheid is gewaarborgd. Blom haalt het voorbeeld aan van een oud-politieman die in een zorgboerderij van Pieter van Foreest bezocht. “Iemand die bij de politie heeft gezeten, hou je niet tegen met een hek. Dat ging in tegen zijn gevoel van vrijheid en hij werd onrustig van dat hek. Toen werd bedacht: geef hem als taak om elke dag een hond uit te laten, dan kan hij een vaste ronde buiten het hek lopen. Middels geofencing en met een tracker op zak ging dat heel goed. Op zekere dag week deze bewoner toch van de vaste route af. Onderdeel van deze vorm van toezichthoudende techniek is ook een sociaal netwerk in de buurt. Een oproep in de buurt-groepsapp werkte uitstekend. Binnen de kortste keren werd deze meneer met zachte hand teruggebracht. Met een minimum aan onrust en een maximum aan vrijheid.”
Het innovatieprogramma hangt ook nauw samen met vergevorderde plannen voor nieuwbouw. Op 2 maart dit jaar, net voor de coronacrisis begon, werd een ontwikkelingsovereenkomst getekend met Woonbron. Het gaat om het nieuwbouwproject Spoorzone in het centrum van Delft. Dit project bestaat uit een woonzorglocatie van Pieter van Foreest met 119 verpleegstudio’s, gecombineerd met 69 sociale huurwoningen van Woonbron, een regionale wooncorporatie. Daarnaast komen er ontmoetingsruimten en voorzieningen rond een gezamenlijke centrale binnentuin die boven een parkeergarage komt te liggen. De start van de bouw is voorzien eind 2021.
Toezichthoudende technieken passen we op veel locaties toe, in verschillende mate van uitgebreidheid. Daar zit een opbouw in. Dit jaar hebben we op drie locaties toezichthoudende technieken op een ‘next level’ ingebouwd, in samenwerking met onze vaste leverancier Ascom.
Drost vult aan: “In de aanloop naar de nieuwbouw hebben we Pieters Innovatie Lab opgezet. Iedereen die een innovatieve oplossing biedt of zoekt, kan hier terecht. Samen met collega’s, studenten, cliënten, mantelzorgers, ontwikkelaars en techneuten willen we nieuwe toepassingen blijven ontdekken, om de kwaliteit van leven van onze bewoners zoveel mogelijk te verbeteren. Hier kunnen we testen hoe technologie het beste kan worden ingepast in de bouwplannen. We maken bijvoorbeeld een mock-up van een badkamer van het nieuwe woonzorgcentrum Spoorzone, die we kunnen voorzien van toezichthoudende technieken. Op die manier ontdekken we wat wel en niet werkt, zowel voor medewerkers als voor de bewoners.”
Voor medewerkers is het de kunst om te leren vertrouwen op de nieuwe technologie die op veel locaties aanwezig is. Vroeger ging de verpleging vier keer per nacht kijken bij elke bewoner. Met als gevolg ook vier keer de nachtrust verstoren. Blom: “Als er een bedsensor aanwezig is, vervalt die noodzaak. We hebben een implementatieprogramma opgesteld, gericht op het gedrag van medewerkers. Het zijn allemaal doeners, die je heel concreet moet aangeven wat er verandert. De meesten hebben een smartphone met allerlei apps. Als er een app van Pieter van Foreest bij komt, lijkt er soms koudwatervrees te ontstaan. Maar dat is niet nodig.”
Het gebruik van toezichthoudende technieken levert veel data op. Op korte termijn kan dit inzichten opleveren die in het multidisciplinair overleg van het behandelteam te gebruiken zijn. Bijvoorbeeld over het specifieke dag-nachtritme van een bewoner of de bewegingsdrang van een andere bewoner. Het behandelteam kan deze data dan combineren met eigen observaties, de ‘klinische blik’. Drost besluit: “Daarnaast zijn er nog veel meer mogelijkheden en daar denken we nu over na. Aan Microsoft hebben we al de vraag gesteld hoe we van data gebruik kunnen maken bij vragen die we ons nu nog niet eens kunnen voorstellen, maar die er in de toekomst zeker gaan komen.”